top of page

Leo Horowitz

Eindhoven, 1937

Alexandre (Sacha) Horowitz, de vader van Leo, was werktuigbouwkundig en elektrotechnisch ingenieur en werkte vanaf 1929 als technicus en uitvinder bij Philips; in 1939 ontwikkelde hij het elektrische scheerapparaat Philishave. Horowitz en zijn vrouw Greta Hendrix kregen na Leo nog twee dochters: Maja (1938) en Stella (1940), die in Hilversum werd geboren.

Na de Duitse inval probeerde het gezin Horowitz tevergeefs naar Engeland te vluchten en keerde terug
naar hun woonplaats Hilversum. Om joodse werknemers niet te hoeven ontslaan, had de Philips-directie aparte afdelingen opgericht die belast waren met ‘kriegswichtige’ opdrachten: in Eindhoven het Speciale Opdrachten Bureau (SOBU) en in Hilversum het Constructiebureau. In 1942 werd de vestiging in Hilversum met opheffen bedreigd omdat de joden in Hilversum gedwongen werden naar Amsterdam te verhuizen. Het gezin ging in plaats daarvan terug naar Eindhoven. Begin 1943 richtte Philips op dringend verzoek van de Duitse autoriteiten in Kamp Vught een industriële werkplaats in, het Philips-Kommando. Op 18 augustus 1943 werden joodse Philips-werknemers – de SOBU-groep – door overvalwagens opgehaald om in kamp Vught dwangarbeid te verrichten. Vóór die dag waren echter al vele joodse werknemers ondergedoken, ook Horowitz en zijn gezin.

Kort daarna kreeg de familie Horowitz een Calmeyer- verklaring (een niet-jood-verklaring) dankzij inspanningen van Jan van Hulst, een familielid dat in het verzet zat, en antropoloog Arie de Froe. Zij hadden weten ‘aan te tonen’ dat grootmoeder en overgrootmoeder Horowitz niet joods waren, waardoor de familie ‘kwart-joods’ werd en geen ster meer hoefde te dragen; met uitzondering van moeder Greta, die gold als ‘vol-joods’. Leo en zijn twee zussen werden toen ‘half-joods’ beschouwd en konden gewoon naar school. Pas op zijn tweeëntwintigste kwam Leo erachter dat grootmoeder en overgrootmoeder Horowitz wel degelijk joods waren, en hij dus ook.

Na de oorlog studeerde Leo Horowitz wiskunde en hij werkte daarna als computerprogrammeur bij de Universiteit van Utrecht.

Leo’s father, Alexandre (Sacha) Horowitz, was a mechanical and electrical engineer who started working for Philips in 1929 as a technician and inventor; in 1939 he developed the Philishave electric razor. He married the Jewish Greta Hendrix in 1932 and their son Leo was followed by two daughters: Maja (1938) and Stella (1940) who was later born in the town of Hilversum.

After the May 1940 German invasion of the Netherlands, the Horowitz family tried in vain to ee to England; they returned to Hilversum. To avoid having to re their Jewish personnel, Philips’ management had set up separate departments that were charged with the so-called kriegs- wichtige (war industry) orders: the SOBU (Special Assignments Bureau) in the city of Eindhoven and the S.C.B. (Special Construction Bureau) in Hilversum. In 1942, the Hilversum branch was threatened with closure when the forced relocation of Jews to Amsterdam was announced. Instead of going to Amsterdam, the family went back to Eindhoven. In early 1943, at the urgent request of the German occupier, Philips set up an industrial workshop (Philips-Commando) in the Vught concentration and transit camp. On 18 August 1943, Jewish Philips employees – the SOBU group – were picked up and taken to Vught to work as forced labourers. Yet, prior to that date, many of those employees and their families had already gone into hiding, including the Horowitz family.

Shortly thereafter, the Horowitz family was granted a so- called Calmeyer-verklaring (non-Jewish declaration) thanks to the efforts of Jan van Hulst, a relative who was in the Resistance, and the anthropologist Arie de Froe. They had successfully ‘proven’ that grandmother and great- grandmother Horowitz were not Jewish, so the family was then of cially registered with the German authorities as ‘one-quarter Jewish’. Also because of this they no longer had to wear the required yellow Star of David, with the exception of Greta’s mother, who was considered ‘fully- Jewish’. Leo and his two sisters were considered ‘one-half Jewish’ and as a result were not forced to attend a separate Jewish school. It was only when he was twenty-two that Leo learned that grandmother and great-grandmother were indeed Jewish, and so was Leo.

After the war, Leo Horowitz studied mathematics and worked as a computer programmer at Utrecht University.

bottom of page