top of page

Donald de Marcas

Leiden, 1933

Donald was het enige kind van Martijn de Marcas en Olga Hes. Zijn vader had een herenmodezaak, Firma Wannée, op de Botermarkt in Leiden en was actief lid van de joodse gemeente. Het was een warm, liberaal joods gezin. Olga de Marcas was een zeer gewaardeerde amateurzangeres in Leiden. Begin jaren dertig trad zij op met het toonkunstkoor en het huisvrouwenkoor.

In het najaar van 1941 werd de ‘textielvergunning’ van Martijn de Marcas ingetrokken. Hij raakte niet alleen zijn zaak kwijt, maar ook zijn huis werd geconfisqueerd. Het gezin nam noodgedwongen zijn intrek bij een bevriende familie. Het werd steeds gevaarlijker voor joden. Een kennis uit het koor, Truus Rensink, gaf aan dat zij konden onderduiken bij haar broer Meindert Zaalberg in Leiderdorp-Zoeterwoude. ‘Oom Meindert’ had een pottenbakkerij en zat in het verzet. Na verloop van tijd leek het Zaalberg verstandiger om Donald elders onder te brengen, om zo het risico te spreiden. Donald kwam vervolgens op verschillende adressen terecht, als laatste het jongensweeshuis aan de Capucijnenstraat in Tilburg. Hij miste zijn ouders vreselijk.

Van de hereniging met zijn ouders kan hij zich niets meer herinneren. Van de warme sfeer in het ouderlijk huis van vóór de oorlog was weinig over. Dat hij op zes verschillende onderduikadressen had gezeten, had zijn sporen achtergelaten. Zijn ouders zaten vast in hun verdriet: van de grote familie van zijn moeder, en van de wat kleinere familie van zijn vader, was niemand meer over. Bovendien moesten zij keihard werken om alles weer op te bouwen. Voor Donald was maar weinig aandacht.

Zijn oorlogservaringen spelen in het leven van Donald de Marcas een grote rol. Hij studeerde Nederlands en had een veelzijdig werkzaam leven: hij was jarenlang hoorspelacteur, omroeper, (cabaret)zanger en nieuwslezer bij het NOS Radionieuws. Ook trad hij op met zangeres Sonja Bernd’t, de artiestennaam van zijn vrouw Sonja Ossedrijver.

Donald was the only child of Martijn de Marcas and Olga Hes. His father had a menswear shop, Firma Wannée, on the Botermarkt in the city of Leiden and was an active member of the Jewish community. It was a warm, progressive Jewish family. Olga de Marcas was a highly regarded amateur singer in her hometown. In the early thirties she performed with the city’s ‘Toonkunst’ choir and the local housewife choir.

In the autumn of 1941 the ‘textile permit’ of Martijn de Marcas was revoked because he was Jewish. His home was con scated along with his business. Fortunately good friends welcomed his family into their home. Life for Jews became more and more dangerous. A choir friend, Truus Rensink, indicated they could go into hiding with her brother Meindert Zaalberg in a village on the outskirts of Leiden. ‘Uncle Meindert’ had a pottery workshop and was in the Resistance. Over time it seemed more sensible to Zaalberg to house Donald elsewhere, in order to spread the family’s risk. Donald was then hidden at different addresses, until he ended up in the Catholic boys’ orphanage in the city of Tilburg. He missed his parents terribly.

He has no memories of being reunited with his parents. Little was left after the war of the warm nest he had once known. Hiding at six different addresses left its mark on him. His parents were consumed by grief: nobody was left from either his mother’s large family or his father’s smaller family. His parents had to work hard to rebuild their lives. Little attention was paid to Donald.

His wartime experiences have always played a major role in Donald de Marcas’ life. He studied Dutch and had a versatile career: for many years he worked as a radio actor, announcer and (cabaret) singer, and he was a newsreader for Dutch Broadcasting’s (NOS) Radio News Service. He also performed with his wife, the singer Sonja Bernd’t (Sonja Ossedrijver).

bottom of page